Heb je vragen? Mail ons op info@vkgkeurmerk.nl
Menu

Thomas Bögl, architect en partner bij LIAG architecten en bouwadviseurs, en Marco de Wit, bedrijfsadviseur en interim-management in o.a. facilitaire zaken, zijn in hun dagelijkse praktijk regelmatig bezig met dat schoolgebouw van de toekomst.

Er is een verschuiving zichtbaar 

LIAG heeft veel onderwijsgebouwen neergezet, van kindcentra tot universiteiten. Thomas: “Onze steden en dorpen zijn ons collectief geheugen, de gebouwen hierin dus ook. Iedereen weet nog hoe zijn basisschool eruit heeft gezien. Hoe mooier het gebouw, hoe beter de herinnering. Dat is de verantwoordelijkheid van een architect.” Thomas ziet verandering in de vraag. “Tien jaar geleden was nieuwbouw de trend. Die beweging heeft ervoor gezorgd dat er mooie én waardevolle structuren zijn afgebroken. Vandaag de dag investeren we juist in bestaande schoolgebouwen. Het uitgangspunt is een lage energierekening en een comfortabel binnenklimaat. Onze inventiviteit en creativiteit wordt bevraagd; kunnen we bestaande gebouwen aanpassen zodat deze nog minstens 20 à 30 jaar mee kunnen gaan? Daarvoor is het belangrijk dat de schoolgebouwen – blijven – meebewegen als er zaken veranderen, zoals groei of krimp van het aantal leerlingen of het onderwijsconcept. Flexibiliteit en functionele aanpasbaarheid, dát is de kern.” 

LIAG_IKC Vossepark_Hillegom Rufus de Vries
LIAG IKC Vossepark_Hillegom Rufus de Vries

Marco herkent het verhaal van Thomas en zijn visie, tegelijkertijd ziet hij in zijn dagelijkse praktijk ook alle drempels. “Je ziet dat veel schoolbesturen duurzamer willen en het ook uit willen dragen. Geld is echter een probleem en nog meer dan dat, de wetgeving. De meeste stichtingen hebben geen eigen gebouwen, het zijn gebouwen die economisch eigendom zijn van de gemeente. Je mag wel geld stoppen in duurzaamheidsverbouwingen, maar dit is zeer beperkt. Dubbelglas aanbrengen kan vaak wel, kozijnen vervangen niet. Gelukkig zijn er zaken aan het veranderen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft meer geld vrijgemaakt voor duurzaamheidsinvesteringen, helaas is de wetgeving (aanbestedingswet) nog niet mee veranderd, dit heeft nog aandacht nodig. Als je erboven hangt, zoals in mijn rol, is er wel een verschuiving zichtbaar, er worden niet altijd meer klakkeloos nieuwe panden neergezet, en dat is positief.” 

Met elkaar meedenken 

Grondstoffen zijn niet eindeloos; daar moeten we dus zuiniger op zijn. Thomas: ”We moeten als maatschappij een gezamenlijk standpunt bepalen. Ons handelen heeft impact. De tijd van wegkijken is voorbij. We moeten grote stappen zetten in de transitie naar een circulaire economie. Natuurlijk, circulair ontwerpen begint met de keuze voor circulaire materialen én demontabele systemen. En dat betekent ook, of met name, het ontwerpen van gebouwen voor de lange termijn, gebouwen die hun waarde behouden. Wij nemen onze verantwoordelijkheid.” Hij vervolgt: “Er valt nog veel winst te halen. Bijvoorbeeld als we naar de bouwkosten kijken. Nu wordt materiaal minder zwaar belast dan arbeid. Die constructie stimuleert nieuwbouw. Zo zou de overheid met een ander belastingstelsel die verschuiving naar circulaire bouw kunnen faciliteren. Misschien moet CO2 zwaarder belast worden en arbeid juist minder.”

Grondstoffen behouden

VKG Keurmerk zet zich al jaren in om de waarde van grondstoffen te behouden. Kunststof kozijnen kunnen tot wel 10 keer gerecycled worden. Met het VKG Recyclesysteem wordt hier al jaren werk van gemaakt, omdat duurzaamheidsontwikkelingen een gezamenlijke inspanning en verantwoordelijkheid zijn. VKG-Keurmerkleden werken gezamenlijk aan dit recyclesysteem door oude kunststof kozijnen na gebruik in te zamelen om uiteindelijk als grondstof terug te komen in nieuwe kozijnen. Er wordt niets weggegooid of gedowngraded. Ook zaagafval en andere reststukken die vrijkomen bij de kunststof kozijnproductie worden actief ingezameld en verwerkt tot granulaat, dat opnieuw als grondstof ingezet wordt.  

Ook Marco ziet een grote rol voor bouwwereld. “Als de bouwbranche een onderwijsspecifiek duurzaam verbouwconcept kan bieden, dan gaan de scholen mee. Wanneer de bouwbranche meer aansluit op die wetten en regels waar een bestuur en gemeentes mee te maken hebben, dan kunnen die structurele, duurzame oplossingen komen. Ook leveranciers van bijvoorbeeld airco-systemen en zonnepanelen zouden meer voorlichting kunnen geven aan scholen. Momenteel worden er weinig innovaties gedeeld met het onderwijs.” Om het heel concreet te maken komt Marco met een suggestie: “Als je in een offertetraject altijd twee offertes aanbiedt, de standaard en de duurzame variant, dan helpt de bouwsector zowel de schoolbesturen als hun eigen duurzame ontwikkelingen.” 

Anders kijken 

Er zijn voldoende mogelijkheden, dat is het probleem niet. Thomas vertelt over een project van LIAG waarbij een basisschool uit de jaren ‘1970 in een zomervakantie zo gerenoveerd is dat de energiekosten nu nul zijn. En het een gezond binnenklimaat én een licht en fris interieur heeft. “Duurzaamheid is heel breed, het gaat ook over hoe we ons hechten aan dingen, hoe zorgvuldig we hier vervolgens mee omgaan. Welke waarde kennen we daaraan toe? Moet alles nieuw zijn? We moeten de waarde én de betekenis van een bestaand gebouw niet vergeten, van een omgeving die vertrouwd voelt. Renoveren kent misschien zo z’n beperkingen. Wij zien juist de kansen om naast de gebruikerswaarde van een gebouw te sturen op de maatschappelijke meerwaarde ervan.” “Het elkaar vinden op thema’s als duurzaamheid en circulariteit blijft nogal een uitdaging, zeker in het onderwijs”, geeft Marco aan. “Er verstand van hebben betekent niet dat je het begrijpt. Een kick-off waarin het plan heel goed op elkaar afgestemd wordt, is belangrijk. Met duidelijke afspraken en communicatie kan je samen naar het doel toe. En durf anders te kijken; gerecyclede materialen zien er soms anders uit en dat mag ook. Sterker nog, het kan juist een extra impuls geven aan de looks van een gebouw. Een gerecycled kunststof kozijn waarbij de verschillende kleuren zichtbaar zijn? Ik zou het wel aandurven.”