Heb je vragen? Mail ons op info@vkgkeurmerk.nl
Menu

We spreken Jelmer Bijlsma, manager Duurzaamheid & Innovatie bij profielleverancier Kömmerling (onderdeel van de profine Group) en Edwin van Houten, branchemanager Vereniging Kunststof Gevelelementen (VKG). Hoe zien zij een duurzamere toekomst?

Bijlsma werkt al jaren binnen de branche en is sinds 2,5 jaar volledig gericht op duurzame innovatie. “De LCA is een belangrijk middel, de stappen inzichtelijk maken geeft een nulmeting, een startpunt om te gaan verbeteren. Eerder werden er ook LCA’s gemaakt, deze belandden vaak achter in de kast. Nu heb je de Nationale Milieudatabase, dit is een stap voorwaarts. Het brengt ook wat gezonde concurrentie met zich mee en dat is prima. Het doel heiligt dit middel zonder meer.”

Van Houten is 35 jaar werkzaam in de branche, in vele verschillende functies. Onlangs maakte hij de overstap van totaalmanager Benelux bij REHAU naar branchemanager bij VKG, waar hij de circulariteit van de branche aanjaagt. “Het is belangrijk dat we de basis niet uit het oog verliezen, zoals de montage en later demontage van het kozijn. We dragen als branche verantwoordelijkheid voor goede informatievoorziening en montage-instructies naar de bouwwereld. Een goed geplaatst kozijn zorgt voor optimale isolatie en het is goed te demonteren als een gebouw aan het einde van de looptijd is. Essentieel binnen de circulaire bouweconomie.”

De kracht van het collectief

Voor Kömmerling zijn de voordelen van verenigen heel duidelijk, zeker richting die circulaire bouweconomie. Bijlsma: “Binnen VKG moeten we het samen doen, dat is de enige manier om genoeg draagvlak te creëren voor de vooruitgang. We moeten samen een visie hebben en daarachter partijen hebben die willen investeren in duurzame ontwikkelingen.” Bijlsma erkent dat het een uitdaging is om alle partijen bij elkaar te brengen in visie en actie. Het waarom en het hoe moet voor iedereen duidelijk zijn. “Niet iedereen zal meteen meelopen, maar het komt toch wel in beweging. Je hoeft geen partijen uit te sluiten om duurzame stappen te zetten, je moet wél lef hebben om iets nieuws te proberen. En komt het niet vanuit iedereen in de branche, vanuit de markt is er steeds meer behoefte aan duurzaamheidsverandering. Ik vind die druk alleen maar positief.”

Als het gaat om vereende krachten dan ziet Van Houten ook veel kansen voor de lobby. “Wetgeving moet stimulerend werken, maar soms werkt deze, ondanks goede bedoelingen, belemmerend. Het is goed dat we als branchevereniging aan tafel zitten in Europa. Onlangs is er nog een succes behaald wat betreft een loodnorm. Vroeger werd lood gebruikt als stabilisator, sinds 2004 mag dit niet meer. Dat is goed, want lood is zeer schadelijk. Echter, door de in 2004 aangenomen wet was er een drempel ontstaan in het recyclen van oude kozijnen. Deze drempel was niet nodig, omdat de branche een gesloten recyclekring heeft; er “lekt” geen lood. Europa heeft een wettekst aangenomen waarin die gesloten recyclekring uitzondering is op de wet van begin 21e eeuw. Dit scheelt bergen perfect recyclebaar kozijnafval.”

Milieukostenindicator

Kunststof bewijst zich als duurzame optie. In de milieudatabase worden producten gewaardeerd per vierkante meter, in euro’s uitgedrukt. Hoe lager, hoe beter. Dit is de milieukostenindicator (MKI) en deze geeft adviesbureaus en architecten eerlijk vergelijk bij het maken van bouwberekeningen. De impact is inzichtelijk. Bijlsma: “Met kunststof zijn we bezig met verduurzamen, net als vele andere branches met hun materialen. Na vijf keer recyclen voldoet het kunststof nog steeds aan alle eisen. Het is duurzaam, misschien minder in grondstofwinning, maar wel in levensduur, onderhoud en recycling.”

Voorop lopen

Om een product op te laten nemen in de Nationale Milieudatabase, moet je alles in kaart brengen, te beginnen bij de delving van grondstoffen. Veel fabrikanten maken halffabricaten, zoals profielleverancier Kömmerling. Je moet dus met elkaar gegevens gaan uitwisselen, die samenwerking is de enige manier om vooruit te komen met de hele branche. En daar mag je initiatief in nemen, of zoals Bijlsma zegt: “Eerst moet je zelf de stoute schoenen aantrekken, voordat je andere kan bewegen om iets anders te gaan doen.”

Waar is je materiaal over enkele decennia?

In zijn rol bij REHAU was Van Houten bezig met het verbinden van nu en de toekomst. “We gaan van slopen naar demonteren, dat is onvermijdelijk. Dat betekent dat er een belangrijke verandering zit in de ontwerpfase. Kozijnen moeten nu makkelijk te monteren zijn, zodat ze straks makkelijk gedemonteerd kunnen worden. Als er vandaag een element geplaatst wordt, willen we nu al weten waar ons (recycle)materiaal over 50 jaar is. Hiervoor moeten we zorgen dat onze huidige kozijnen de extremere weersomstandigheden van nu en in de toekomst aankunnen.

Niet alleen nieuwbouw moet inzoomen op het begrip demontabel, het speelt ook bij renovatie een grote rol. Het is echt een andere manier van denken, ook voor architecten. In de toekomst kan je bij een circulaire bouw minder vrij denken, je hebt te maken met bestaande elementen en moet nog creatiever zijn. De nieuwe generatie ontwerpers en bouwers stelt ook andere vragen. Ze zijn kritischer als het gaat om circulariteit, ze willen meer samenhang.”

Baanbrekende innovatie

Binnen de gesloten recyclingketen is het grootste nadeel van kunststof dat er fossiele olie voor gedolven wordt. Tegelijkertijd geeft dit kansen en niet morgen, maar vandaag al. Kömmerling is, samen met een kozijnfabrikant, een partnerschap aangegaan met een grondstoffenleverancier. De olie die voor kunststof gebruikt wordt hoeft niet fossiel te zijn. De desbetreffende grondstoffenleverancier maakt gebruik van een restproduct uit de papierindustrie. Bij het verwerken van hout tot papier houdt men olie over. Die olie is gebruikt als basis voor kunststof en dat kunststof op zijn beurt weer de basis voor een kozijn. Inmiddels zijn de eerste kozijnen van bio-attributed PVC geplaatst. Bijlsma: “Fossiele brandstoffen zijn nog steeds goedkoper, maar dat is natuurlijk niet het enige dat telt. Bovendien, fossiele bronnen raken uitgeput, dus fossiele brandstoffen worden prijziger. Uiteindelijk worden alternatieven dus ook commercieel aantrekkelijker. Die commerciële prikkel draagt vanzelfsprekend ook bij aan de kanteling, het mes snijdt dan aan twee kanten.”

Economische uitdaging

Bijlsma sluit af met de hoop dat de branche blijft versnellen. Hij geeft aan dat de hele breedte nodig is, ook de beton- en ijzerindustrie. “Het enorme netwerk aan verschillende partijen is heel waardevol in deze vooruitgang.” Van Houten benadrukt hoe belangrijk het is dat de huidige generatie zich verantwoordelijk voelt voor de toekomstige generaties, en dat op een positieve manier. “Duurzaamheidsontwikkelingen zijn ook een economische uitdaging.”