5.8.1 Inleiding

Voegen zijn bestemd om de bewegingen van twee bouwdelen op te kunnen vangen en toch een water- en tochtdichte afsluiting te realiseren. Hier bedoelen we met ‘voegen’ de ruimte aan de buitenzijde tussen bouwkundig kader (metselwerk, beton, (hout)skeletsysteem, etc.) en het – gemonteerde – VKG-gevelelement.
Bij de voegen tussen VKG-gevelelementen en bouwkundig kader behoren de voegvorm, voegafmetingen en het gekozen afdichtingsmateriaal goed op elkaar te worden afgestemd.
De kwaliteit van de voeg wordt mede bepaald door de werkwijze van het afdichtingsbedrijf. Het is daarom van belang dat er schriftelijke afspraken worden gemaakt tussen opdrachtgever en VKG-gevelelementenfabrikant over de toelaatbare toleranties en de maximale beweging van de bouwdelen. Indien hiermee in het ontwerpstadium onvoldoende rekening is gehouden, kunnen de voegafmetingen zodanig afwijken dat de toegepaste afdichting niet meer functioneert.

Bij VKG-gevelelementen dient in principe voor de band-voegconstructie te worden gekozen. Dit in verband met het onderhoudsgevoelige karakter en de duurzaamheidsaspecten.