8.2.9 Mate van brandwerendheid

De mate waarin VKG-gevelelementen brandwerend zijn, kan op twee manieren worden aangetoond:

a. door het overleggen van een erkende kwaliteitsverklaring, zoals een KOMO-attest. De bepalingsmethoden zijn in het Bouwbesluit vastgelegd
b. de dienst Bouw- en Woningtoezicht (die deze taak meestal delegeert naar de gemeentelijke brandweer) beoordeelt en bepaalt of een gevelelement de ver-eiste brandwerendheid bezit. Zij kan zich baseren op rapporten van brandtesten die zijn uitgevoerd bij een erkend testinstituut/laboratorium (bijvoorbeeld Efectis in Rijswijk). Als de dienst Bouw- en Woningtoezicht de testrapporten uit het verleden vergelijkbaar acht met de daadwerkelijk te leveren gevelelementen, is dat voldoende.


(1). Bij producten waarvoor een CE-markering verplicht is, wordt het gedrag bij brand en de ontwikkeling van rook vastgesteld conform NEN-EN 13501-1. In de Regeling Bouwbesluit is in tabelvorm de relatie aangegeven tussen de Nederlandse klassering en de Europese klassering.

(2). Indien de gevelvulling wordt gebruikt in een al of niet besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute (o.a. in de woningbouw) of een brand- en rookvrije vluchtroute (utiliteitsbouw) voert, geldt ten minste klasse 2 van de bijdrage tot brandvoortplanting, bepaald overeenkomstig NEN6065. Zie ook het Bouwbesluit.

(3). 10% van de oppervlakte in een ruimte is vrijgesteld van de eisen met betrekking tot de brandvoortplanting en de ontwikkeling van rook voor het kunnen gebruiken van plinten, stopcontacten en andere kleine constructieonderdelen, zoals lichtarmaturen en brand- en rookmelders. Ook voor kunststof kozijnen kan van deze uitzondering gebruik worden gemaakt.

(4). Voor besloten ruimten waardoor een rookvrije vluchtroute (o.a. woningbouw) of brand- en rookvrije vluchtroute (utiliteitsbouw) voert, gelden verzwaarde eisen voor de rookdichtheid. Kunststof ramen, kozijnen en gevelelementen kunnen dan alleen worden gebruikt als deze onder de 10%-vrijstelling kunnen vallen.