5.7.5.1 Algemeen

De waterkeringen in de bouwkundige constructie, zoals loodslabben, folies en dergelijke mogen niet worden beschadigd door de montage van gevelelementen (bijvoorbeeld bij het vastzetten van stelkozijnen aan een muur door middel van doorschroeven). Ook moet er bij het ontwerp rekening mee worden gehouden dat geen water op de bovendorpel(naad) mag blijven staan.

De in het ontwerp aangegeven te gebruiken afdichtingsmaterialen dienen deugdelijk en duurzaam te zijn en geschikt voor de specifieke toepassing. Ook koppelconstructies tussen gevelelementen (horizontaal en/of verticaal) behoren aan dezelfde waterdichtheid- en luchtdoorlatendheidcriteria te voldoen als de VKG-gevelelementen zelf.

Indien door gebruik van folies, waterslagen en dergelijke ‘sprongen’ voorkomen mogen deze niet groter zijn dan 1 mm. Op deze plaatsen moeten de afdichtingsprofielen en dergelijke elkaar zodanig overlappen dat er geen water kan binnendringen.
Gevelelementen moeten door middel van de dubbele afdichting tegen het bouwkundige kader worden gemonteerd. Deze dubbele afdichting is bedoeld aan de buitenzijde als waterkering en aan de binnenzijde als afdichting tegen luchtinfiltratie.

Indien naden worden gesloten door middel van een zogenoemde droge afdichting met bijvoorbeeld kunstrubber afdichtingsprofielen of voorgecomprimeerde band, dan moet er worden gezorgd voor een gladde en strakke ondergrond aan de bevestigingszijde, zodat bij lengteveranderingen van het gevelelement de dichtingsfunctie in stand blijft.