9.3 Praktijk

Momenteel beschikken alle VKG-gevelelementenfabrikanten en systeemleveranciers over KOMO-attesten voor inbraakwerendheid. In deze attesten staan uitspraken over de inbraakwerendheidsprestaties van een onderzocht/beproefd gevelelement. De werkelijk geproduceerde VKG-gevelelementen kunnen afwijken van de beproefde elementen. Toch kan een certificeringsinstituut verklaren dat het werkelijk geproduceerde gevelelement voldoet aan dezelfde inbraakwerendheidsklasse als het onderzochte type.

Hieronder bespreken we aspecten van een gevelelement. Ook geven we aan welke randvoorwaarden er worden gesteld bij het vaststellen van de conformiteit met betrekking tot een getest gevelelement.

1. Maatvoering
Voor ramen en deuren geldt dat de hoofdafmetingen van het gevelelement, de afstanden tussen de sluitpunten/ scharnieren en de afstanden van de sluitpunten/scharnieren tot de hoeken van het gevelelement mogen variëren ten opzichte van het geteste gevelelement. De bandbreedte bedraagt voor ramen en deuren tot +20%(voor hoogte, breedte, afstand tot hart bovenste sluitpunt, afstand tot hart onderste sluitpunt). Indien hakende sluitingen zijn toegepast, mag de breedtemaat meer dan 20% variëren. Voor ramen met een samengesteld beslag mag de hoogte en breedte onbeperkt groter worden, mits de afstand tussen de sluitpunten niet meer dan 10% groter wordt. Het aantal sluitpunten van een raam mag alleen worden verminderd als de afstand tussen de sluitpunten niet groter is dan bij het beproefde element (zie ook NEN 5096).

2. Raamtypen
Draai- en valramen bezitten dezelfde inbraakwerendheidsklasse als het bij dezelfde serie behorende draai-valraam als voor die draai- en valramen hetzelfde soort beslag wordt gebruikt.

3. Profielafmetingen
Ramen en deuren die zijn vervaardigd uit een dieper of breder profiel uit een profielsysteem dan oorspronkelijk getest en goedgekeurd bezitten ten minste dezelfde inbraakwerendheidsklasse.

4. Zijlichten
Ramen en deuren met een zijlicht en dergelijke hebben dezelfde inbraakwerende eigenschappen als ramen en deuren zonder zijlicht, mits:

• de verbinding tussen het beweegbare deel en het zijlicht geborgd is door bijvoorbeeld paddenstoelnokken en haaksloten;
• de stijl tussen het beweegbare en het vaste deel op de plaats van de sluitpunten tegen uitbuigen is beveiligd. Dit kan gerealiseerd worden door de vlakvulling op te stoppen of door het opnemen van een tussenregel op de plaats van de sluitpunten.

Opmerkingen
• als het zijlicht zich bevindt aan de scharnierzijde van een deur zijn bij gebruik van isolerend dubbelglas voor indeling in klasse 2 van NEN 5096 geen nadere voorzieningen noodzakelijk
• de glaslatconstructie van vaste delen dient uiteraard ook bestand te zijn tegen de inbraakwerendheidsbeproevingen. Hiervan kunt u uitgaan als de glaslatconstructie identiek is aan de glaslatconstructie van het bijbehorende beweegbare gevelelement.

5. Hang-en sluitwerk
Hang-en sluitwerk, bepaald volgens URL 9901:1999, mag worden uitgewisseld met hang-en-sluitwerk van een ander fabricaat, mits:

• het hang-en sluitwerk functioneel gelijkwaardig is;
• het hang-en sluitwerk dezelfde inbraakwerende eigenschappen bezit (ten minste hetzelfde aantal sterren overeenkomstig de SKG-IKOB systematiek);
• de montage geschiedt op een wijze en met middelen overeenkomstig het montagevoorschrift van de leverancier van het hang-en sluitwerk, voor zover dit als gelijkwaardig beoordeeld kan worden met hetgeen oorspronkelijk getest is.

Tabel 9b:

6. Glas
In tabel 9b is te zien welk glas gebruikt moet worden bij de verschillende inbraakwerendheidsklassen. Het is toegestaan standaardisolatieglas te gebruiken in een gevelelement dat moet voldoen aan klasse 2. In dit geval geldt wel als extra eis dat de kruk of het sluitwerk afsluitbaar moet zijn met een uitneembare sleutel.

7. Vaste delen
Vaste delen zijn inbraakwerend overeenkomstig dezelfde klasse als het bijbehorende raam- en/of deursysteem, mits de glaslatconstructie identiek is.