4.19.1 Algemeen

Hang-en sluitwerk van het VKG-gevelelement dient zonder blijvende vervorming bestand te zijn tegen belastingen overeenkomstig NEN EN 1990 en NEN EN 1991.
Indien ramen en deuren moeten voldoen aan een klasse voor inbraakwerendheid volgens NEN 5096, mag voor de bepaling van gelijkwaardigheid met de technische specificaties van een beproefd element voor de toepassing van alternatief hang- en sluitwerk gebruik worden gemaakt van uitvoeringsrichtlijn 9901.

Hang-en sluitwerk en bevestigingsmiddelen behoren te zijn vervaardigd van corrosievast materiaal of van een corrosiebeschermende afwerking te zijn voorzien. Het aangebrachte hang-en sluitwerk mag de inwendige verstijvingsprofielen niet in hun functie aantasten. Sluitplaatjes en -kommen moeten zodanig aansluiten in het profiel, dat verdraaiing hiervan niet mogelijk is.

4.19.2 Scharnieren

Naar binnen of naar buiten draaiende ramen en deuren behoren te zijn afgehangen aan opschroefbare scharnieren.
Deuren dienen voorzien te zijn van minimaal drie scharnieren, ramen van twee scharnieren.
De bevestigingsschroeven kunnen op een van de volgende wijzen zijn aangebracht:

• door meerdere wanden van het kunststof profiel;
• door minimaal een wand van het kunststof profiel en door de wand van het inwendig verstijvingsprofiel.

Scharnieren van naar buiten draaiende ramen en deuren behoren tegen inbraak geborgd te zijn.
Indien een eis is gesteld aan de inbraakwering dienen bij naar buiten draaiende ramen en deuren aan de scharnierzijde inbraakwerende voorzieningen te worden getroffen, zoals bedoeld in 9. Inbraakwerendheid.

4.19.3 Sluitwerk

Draaipunten van raamkrukken, espagnoletten, uitzetters en dergelijke moeten tegen corrosie zijn beschermd volgens NEN 5089. Als ramen en deuren inbraakwerend moeten zijn, moet ten minste één sluitpunt met een sleutel afsluitbaar zijn, tenzij inbraakwerende beglazing is gebruikt. Dit geldt niet voor alle klassen van inbraakwerendheid. Inbraakwerende beglazing moet verhinderen dat door het maken van een handgat in het glas sluitingen voor het openen van ramen of deuren kunnen worden bediend. In inbraakwerende ramen en deuren zijn handbediende sluitpunten zonder weerstand tegen manipuleren niet toegestaan. Knopbediening of bediening (grendels) met ontgrendelknop moeten de vereiste weerstand tegen manipuleren bezitten.

4.19.4 Wielen van schuifelementen

De wielen van schuifelementen mogen geen blijvende vervorming vertonen ten gevolge van de normaal optredende belastingen, zoals het eigen gewicht van het beweegbare deel, en/of ten gevolge van de gebruikelijke temperatuurwisselingen.

4.19.5 Onderhoud

Al het hang-en sluitwerk moet regelmatig worden onderhouden, zodat het soepel blijft functioneren.

4.19.6 Nooduitgangen en vluchtdeuren

Opdrachtgevers en overheden kunnen eisen stellen aan het hang-en sluitwerk dat wordt gebruikt voor nooduitgangen en vluchtdeuren, door te verwijzen naar NEN-EN 179, respectievelijk NEN-EN-1125.
Er kunnen drie toepassingsgebieden worden aangeduid.

a. Paniekopeners. In situaties en gebouwen waarin veel mensen tegelijkertijd aanwezig zijn die geen goede kennis hebben van de situatie (scholen, winkelcentra, ziekenhuizen, theaters, discotheken, sportcomplexen, restaurants e.d.). Vluchtdeuren dienen te worden voorzien van paniekopeners volgens NEN-EN-1125 (d.i. met duwbalken of stangen). Dit product dient   CE-gemarkeerd te zijn.

b. Noodopeners. In situaties en gebouwen waarin minder mensen aanwezig zijn, waarbij niet aangenomen kan worden dat ze allen goede kennis hebben van de situatie (kantoren, werkplaatsen e.d.). Vluchtdeuren dienen te worden voorzien van noodopeners volgens NEN-EN-179 (d.i. met kruk of duwplaat). Dit product dient CE-gemarkeerd te zijn.

c. Andere vluchtmogelijkheid. Dit toepassingsgebied is niet genormeerd en betreft situaties waarin slechts weinig mensen tegelijk aanwezig zijn, die bovendien goed op de hoogte zijn van de situatie (woningen, kleine kantoren e.d.). Hierbij kan worden volstaan met voorzieningen zoals knopcilinders of draaiknoppen.