5.7.4.1 Algemeen

Het aantal verankeringen, de plaats ervan en de wijze van verankeren, dient zodanig te zijn ontworpen dat de krachten die op het gevelelement worden uitgeoefend (wind- en toevallige belasting) goed op de omringende bouwkundige constructie kunnen worden overgedragen en dat deze constructie het kunststof gevelelement zelf niet belast.
Bij nieuwbouw dient bij het bepalen van de afmetingen van de kunststof gevelelementen rekening te worden gehouden met ‘kruip’ (het doorzakken) van latei-, vloer- en balkconstructies. De verankering moet duidelijk op de tekening worden aangegeven.

5.7.4.2 Plaats en wijze van verankering

De verankeringen moeten tussen 150 en 200 mm vanuit de binnenhoeken van het element zijn aangebracht. De onderlinge afstand van deze bevestigingspunten mag niet meer bedragen dan 700 mm. Verder dienen de verankeringen te worden aangebracht 150 en 200 mm vanuit de binnenhoeken van de aansluiting van tussenstijlen of -regels. Op de plaats van de scharnieren van ramen en deuren moeten de puntlasten op het bouwkundige kader worden overgebracht, echter rekening houdend met de minimumafstand van 150 mm uit de hoeken of tussenstijlen of -regels. De stijlen die direct aan het bouwkundige kader worden bevestigd en waaraan beweegbare delen worden gemonteerd of waarop puntlasten aangrijpen, moeten deugdelijk worden gefixeerd, bijvoorbeeld door middel van doorschroeven met achtervullingen.

Stijlen waartegen deuren of andere beweegbare delen sluiten, dienen op de plaats van de sluitplaaten of -kommen te worden gefixeerd door middel van doorschroeven of verzwaren van de stijlen. Ankers en gaten voor doorschroefbevestigingen worden bij voorkeur tijdens de productie van het gevelelement in de fabriek aangebracht. Draaibare ankers behoren tijdens de montage loodrecht op het element te staan.

De montage van de VKG-gevelelementen mag niet plaatsvinden bij een omgevingstemperatuur lager dan -3º C en hoger dan +30º C. Montage bij een lagere buitentemperatuur is alleen toegestaan indien bijzondere maatregelen of voorzieningen zijn getroffen (bijvoorbeeld verwarmde overkapping etc.), om een kunstmatige omgevingstemperatuur te creëren van boven -3º C voor de te monteren VKG-gevelelementen en op de plaats van de montage.

Figuur 5d: Horizontale doorsnede van de kozijnaansluiting ter plaatse van de verankering aan het bouwkundig kader: bevestiging door middel van doorschroeven.