3.4 Beglazingssystemen

In de praktijk wordt meestal het drukvereffenende beglazingssysteem met droge beglazingsprofielen toegepast. Hierbij wordt uitgegaan van het principe dat na plaatsing van de ruit de omtrekspeling in open verbinding staat met de buitenlucht. De beglazing moet voldoen aan het gestelde in NEN 3576.

Bij de drukvereffenende beglazingssystemen

  • dient de sponning voorzien te zijn van de benodigde beluchtings- en afwateringsgaten. Deze openingen mogen geen verbinding vormen met de hoofdkamer (van het profiel) voor de verstijvingsprofielen.

  • In de onderdorpel met een lengte tot 600 mm moet minimaal één opening aanwezig zijn.

  • In langere onderdorpels dienen minimaal twee openingen aanwezig te zijn om het eventueel naar binnen gedrongen water naar buiten te kunnen afvoeren.

  • Een opening moet bestaan uit een gat van minimaal 8 mm doorsnee of een sleuf van minimaal 5 x 25 mm.

  • Afwijkende afmetingen van beluchtings- en afwateringsgaten zijn toegestaan, mits via een keuring is aangetoond dat ze voldoen.

U moet wel bedenken dat kleinere beluchtings- en afwateringsgaten sneller vervuilen en dus sneller aan onderhoud toe zijn. Zie voor inspectie, onderhoud en herstel NPR 3577.